- Author
- Year
- 2005
- Title
- Cultuur en creativiteit naar waarde geschat
- Number of pages
- 87
- Publisher
- Amsterdam / Utrecht: SEO
- Serie
- SEO-rapport
- Volume | Edition (Serie)
- 813
- Document type
- Report
- Faculty
- Faculty of Economics and Business (FEB)
- Institute
- Amsterdam School of Economics Research Institute (ASE-RI)
- Abstract
-
Rem Koolhaas, John de Mol, Victor & Rolf, Dutch Design en de Amsterdamse reclamebranche hebben de Nederlandse creatieve sector internationaal gezien op de kaart gezet. In Nederland zijn absoluut en relatief steeds meer mensen werkzaam in de creatieve sector, en ook de creatie van banen bij klanten en leveranciers van de creatieve sector is groter dan gemiddeld.
Afgezet tegen het internationale aanzien van de Nederlandse creatieve sector, blijft het aantal banen er relatief klein (Hoofdstuk 1). Een factor die daaraan bijdraagt is dat vooral de initiële creatie, de voor de creatieve sector cruciale conceptuele innovatie, in Nederland plaatsvindt. De uiteindelijke productie van bijvoorbeeld design en film vindt vaak in het buitenland plaats (zie Hoofdstuk 2).
Rem Koolhaas is onlosmakelijk verbonden met Rotterdam en Victor & Rolf hebben hun oorsprong in Arnhem. Toch profiteren beide steden daar niet aantoonbaar van.
De faam van Nederlandse creaties lijkt vooral - of zelfs uitsluitend - af te stralen op Amsterdam. Niet alleen concentreren de succesvolle reclamebranche, de mediasector en Ducth design zich voornamelijk in de hoofdstad (Hoofdstuk 2 en Paragraaf 4.1). Bovendien lijkt de aanwezigheid van die creatieve bedrijfstakken in Amsterdam de vestiging en groei van bedrijven in andere sectoren te stimuleren (Paragraaf 1.4). In een eerdere studie werd al aangetoond dat alleen in Amsterdam de aanwezigheid van kunstenaars een verklaring biedt voor lokale economische groei.
De verwachting is dat dit vooral te maken heeft met de internationale reputatie van de Amsterdamse creatieve sector. Van de Nederlandse steden speelt alleen Amsterdam een serieuze rol in de concurrentie met steden als Londen, Frankfurt en Parijs. Amsterdam profiteert in de concurrentiestrijd met andere Europese steden mogelijk van de faam van zijn creatieve sector.
En dat geldt niet alleen voor de aanwezigheid van de creatieve sector op zich. Ook de grote en plaatsgebonden creatieve productie in de vorm van musea, podiumkunsten en beeldende kunst is alleen in Amsterdam meetbaar van invloed op de groei van de werkgelegenheid (Paragraaf 3.2). Buitenlandse waarnemers roemen de grote dichtheid van cultuur en uitgaansleven in Amsterdam en zien die als een belangrijke vestigingsfactor (Hoofdstuk 2).
Maar Amsterdam is dus een uitzondering in Nederland. Dergelijke positieve uitstralingseffecten van de creatieve sector werden gemiddeld voor Nederland niet aangetoond. Onderstaand pijlenschema vat alle uitkomsten uit het empirische onderzoek in dit rapport samen. Behalve in Amsterdam bleken zowel de aanwezigheid van een grote creatieve sector, als de aanwezigheid van creatieve productie (podiumkunsten, beeldende kunst, musea en historisch erfgoed) niet meetbaar rechtstreeks van invloed op de groei van de lokale economie. Uit Paragraaf 4.2 bleek bovendien dat clustering van creatieve bedrijven geen garantie biedt voor verder groei van de creatieve sector op lokaal niveau. De economische voordelen die aan clustering van de creatieve sector worden toegeschreven hebben zich in Nederland, buiten Amsterdam, dus niet aantoonbaar voorgedaan.
Ook bleek de aanwezigheid van een grote creatieve sector in een stad niet aantoonbaar van invloed op het vestigingsgedrag van hoogopgeleide huishoudens (Paragraaf 3.3 en Paragraaf 4.4). Maar de creatieve sector, met name de kunstensector, produceert ook vestigingsfactoren zoals theatervoorstellingen, evenementen, exposities in musea, esthetische gebouwen en monumenten. En juist die creatieve productie blijkt in Nederland wel meetbaar van belang te zijn voor het vestigingsgedrag van hoogopgeleide en creatieve huishoudens.
In Hoofdstuk 3 werd aangetoond dat met name het aanbod podiumkunsten in een stad en - in mindere mate - (historisch) erfgoed een belangrijke verklaring biedt voor de vestiging van hoogopgeleide huishoudens in Nederlandse steden. Het onderzoek in Paragraaf 4.3 naar de woonpreferenties van de creatieve klasse resulteerde in vergelijkbare conclusies voor de Nederlandse creatieve klasse. En een hoopopgeleide creatieve bevolking is in Nederland op haar beurt weer aantoonbaar van belang voor de lokale economie, zo bleek uit eerder onderzoek
Een blik op het pijlenschema leert dat het economische belang van de creatieve sector, met uitzondering van Amsterdam, dus niet direct loopt van die creatieve sector naar economische groei. Maar dat de creatieve productie van de creatieve sector zorgt voor plaatsgebonden vestigingsfactoren die een stad aantrekkelijk maken voor de bevolkingsgroepen die het belangrijkst zijn voor de lokale economische ontwikkeling.. De creatieve sector stimuleert zo via een omweg dus toch de lokale economie.
Volgens Jane Jacobs is de culturele sector om twee redenen van belang voor de lokale economie. Als ontmoetingsplaats voor kennisuitwisselende urban professionals, én als broedplaats voor ideeën. Creatieve ideeën uit de kunstensector zijn volgens Jacobs van groot belang voor de innovatiekracht van andere sectoren in de stedelijke economie.
De vraag is dus: Is de creatieve sector van belang omdat vanuit die sector creatieve ideeën komen waarmee innovatie in andere sectoren en de totale economie worden gestimuleerd? Of omdat de creatieve sector in essentie cultuur produceert, waarmee hoogopgeleide creatieve mensen naar een stad worden getrokken, die op hun beurt weer creatieve ideeën produceren en daarmee de economische groei stimuleren?
De resultaten uit het empirisch onderzoek suggereren dat het laatste mechanisme voor Nederland opgaat: Het economisch belang van de creatieve sector lijkt niet via de aanwezigheid van de sector zelf te lopen, maar via haar creatieve productie. Voor het economische belang van kennis-spillovers uit de creatieve clusters werd geen overtuigend empirisch bewijs gevonden, dat vermeende belang beperkt zich in Nederland hooguit tot Amsterdam.
Het belang van cultuur als ontmoetingsplaats en vestigingsfactor werd in deze studie wel overtuigend bewezen voor Nederlandse steden. En daarbij lijkt het vooral te gaan om de kunstensector, en binnen die kunstensector met name om de podiumkunsten.
- Link
- Link
- Language
- Undefined/Unknown
- Permalink
- http://hdl.handle.net/11245/1.254176
Disclaimer/Complaints regulations
If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library, or send a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.